NOS over Kosovo: ernstige gaten in berichtgeving

dinsdag 30 mei 2023

Kosovo is weer eens het toneel van ernstige botsingen tussen leden van de Servische minderheid enerzijds, en ordehandhavers plus NAVO-militairen anderzijds. De NOS bespreekt de toestand in een artikel,(1) en laat daarbij nogal wat essentiële informatie weg. Laten we maar eens kijken.

In de eerste alinea lezen we dat ‘ongeveer 25 militairen van de door de NAVO geleide vredesmacht KFOR’ verwondingen opliepen in ‘ongeregeldheden’. De tweede alinea meldt de landen waar de soldaten uit afkomstig waren: Hongarije en Italië. De derde alinea bespreekt de aanleiding: er waren burgemeesters gekozen in gebieden waar Serviërs de meerderheid van de bevolking uitmaken. Die Serviërs protesteerden hard tegen de installatie van die burgemeesters. De vierde alinea meldt ook 52 gewonden aan Servische kant, volgens de Servische premier althans. Die gewonden zijn kennelijk niet zo belangrijk als de gewonde NAVO-soldaten want ze halen de kop van het artikel dus niet.

De vijfde alinea schetst de achtergrond van de Servische boosheid: veel Serviërs erkennen het gezag van Kosovo niet, en hadden de burgemeestersverkiezingen geboycot, ‘waardoor de opkomst heel laag was: nog geen 4 procent’. De zesde alinea vertelt dat de politie ervoor zorgde dat Serviërs de gemeentehuizen niet kon bestormen en politici er in konden. Daarbij hielp KFOR kennelijk mee. De zevende alinea schetst de reactie vanuit de Servische regering. De premier daarvan ‘veroordeelde de inzet van KFOR en impliceerde dat de burgemeesters op illegale wijze gekozen waren’, al wees die er ook op ‘dat de vrede bewaard moet worden’.

Dan komt het: de historische achtergrond. Ik citeer. ‘Servië en Kosovo liggen al tientallen jaren met elkaar overhoop. Dat leidde in 1998 en 1991 tot een guerrilla-oorlog, waarmee de Albanese meerderheid afscheiding van Servië wilde bereiken’. Daar had wel bij gemogen dat Kosovo voor die tijd onderdeel was, niet alleen van Servië maar van Joegoslavië, dat in een ingekrompen versie toen nog bestond. Servië en Montenegro maakten er deel van uit, en Kosovo was een autonome provincie van Servië. De Servische president Milosevic had echter vanaf 1987 de autonomie van de in meerderheid door Albanezen bewoonde provincie stelselmatig en hardhandig ingeperkt.

Ongewapend verzet vanaf 1989 – demonstraties en stakingen – was hardhandig neergeslagen, waarna sommige Albanese activisten dus inderdaad een guerrillastrijd begonnen. Die werd door Milosevic’ ordetroepen met verhevigde repressie beantwoord, een onderdrukking die ook aan talloze burgers het leven kostte. Het ging richting etnische zuiveringen door Servische militairen en gewapende nationalisten, als follow-up van de etnische zuiveringen in eerdere rondes van het gewelddadig uiteen scheuren van Joegoslavië. Het ging ook richting men Westerse militaire interventie waar Albanese strijders tegen de Servische overheersing steeds nadrukkelijker om gingen vragen.

Aan de dreiging en gedeeltelijk al de realiteit van etnische zuiveringen in Kosovo ontleenden de Amerikaanse president Clinton en de Britse premier Tony Blair een excuus om Servië een toontje lager te laten zingen. Ze begonnen een oorlog tegen het door Servië en Milosevic gedomineerde Joegoslavië, in de vorm van een twee maanden lang durende campagne van bombardementen. Als grondtroepen tegen Joegoslavië fungeerden intussen de Albanese guerrillastrijders, wiens op zichzelf ergens best rechtmatige strijd tegen Servische onderdrukking intussen was omgevormd tot een verwerpelijke oorlog die moest bewijzen wie de baas was op de Balkan, Servië of de Verenigde Staten. De NAVO-bombardementen waar ook Nederland aan deelnam, verwoestten de infrastructuur van Joegoslavië, zorgden voor een milieuramp in dat land en kostten naast militaire slachtoffers ook honderden burgerdoden.

Veel toontjes lager zong Milosevic intussen nog niet, maar door middel van deze NAVO-oorlog kwam wel de weg open naar een onafhankelijk en door Albanezen gedomineerd Kosovo. Dat ging ook gepaard met etnische zuiveringen, deze keer met Albanese nationalisten als daders en Serviërs als slachtoffers. Deze hele miserabele geschiedenis krijgt in het artikel geen aandacht, waardoor zowel de vijandigheid tussen Serviërs a en de NAVO onverklaard blijft. Je hebt op basis van dit artikel ook geen idee hoe die KFOR, de NAVO-macht ter plekken, sowieso in Kosovo terecht is gekomen. Die is immers een nalatenschap van die door de NOS zo keurig verzwegen NAVO-interventieoorlog.

Dat een beknopt NOS-artikel deze hele geschiedenis niet uitgebreid uiteen kan zetten, is te begrijpen. Dat niet alleen de NAVO-oorlog maar ook de etnische zuiveringen over en weer, niet worden benoemd is een tweede omissie van belang, want juist die zuiveringen verklaren veel van de haat. Albanese nationalisten vertrouwen de Servische minderheid niet, en de door zulke Albanezen gedomineerde autoriteiten houdt ze er graag stevig onder. Serviërs vertrouwen die Albanese, nationalistisch opererende gezagsdragers niet en verzetten zich tegen het door hen gedomineerde bestuur. Beiden kunnen wijzen op ladingen leed die hen door de andere partij is aangedaan. Al gebiedt de eerlijkheid dat er voor het Albanese streven naar onafhankelijkheid gegronde argumenten te vinden zijn in systematische Servische overheersing. Van Albanese onderdrukking tegen Serviërs in het vroegere Joegoslavië was niet op dezelfde schaal sprake. Maar dat Kosovo als door Albanezen gedomineerde staat de Servische minderheid wel degelijk onderdrukt, lijkt me meer dan aannemelijk.

Wat heel erg vreemd is: de hele NAVO-oorlog ontbreekt in het NOS-verhaal! Na de alinea over de guerrilla-oorlog van 1998 en 1999, de vaststelling dat Albanezen onafhankelijkheid wilden, en dat Albanezen de overgrote meerderheid van de bevolking uitmaakten, springt de volgende alinea negen jaar verder! ‘Kosovo riep in 2008 de onafhankelijkheid uit…’ , een onafhankelijkheid die door de VS erkend werd maar door Rusland niet, en door Servië al helemaal niet. Er volgt nog een slotalinea over diplomatieke EU-pogingen om de betrekkingen tussen Kosovo en Servië te verbeteren. ‘Een goede relatie tussen de twee landen is nog belangrijker geworden na de inval van Rusland in Oekraïne, vinden de EU en de VS’, zo sluit de hoofdmoot van het artikel af.

Er volgt nog een kader met observaties van correspondent Thijs Kettenis, die de ‘provocaties over en weer’ benoemt en met kennelijke verbazing vaststelt dat ‘de schuld van de opgelopen spanningen bij Kosovo gelegd (wordt)’, want ‘het onder dwang installeren van burgemeesters op een plek waar de mensen ze echt niet willen, draagt niet bij aan een oplossing en dialoog, is de kritiek.’

Die kritiek is niet helemaal onzin. Maar er zou ook wel iets gezegd mogen over de reden waarom Servische mensen die burgemeesters – en eigenlijk het hele gezag van de staat Kosovo – afwijzen. Die afwijzing is niet bepaald ingegeven door anti-autoritaire vrijheidsdrang. Die afwijzing heeft alles te maken met Servisch nationalisme, dat de hele afscheiding van Kosovo niet legitiem vindt en die diep in het hart misschien zelfs ongedaan gemaakt zou willen zien. Hier botsen weer eens twee elkaar wederzijds uitsluitende nationalismes in een heilloos conflict dat in nationale termen niet oplosbaar is en waaraan grote mogendheden – soms om de beurt, soms tegelijk – ook nog eens extra voeding geven. Aan werkelijk inzicht in deze narigheid draagt de NOS met haar artikel vol vrij essentiële weglatingen bitter weinig bij.

Noten:

(1) ‘25 NAVO-militairen gewond geraakt bij ongeregeldheden in Kosovo’, NOS, 29 mei 2023, https://nos.nl/artikel/2476972-25-navo-militairen-gewond-bij-ongeregeldheden-in-kosovo Gecheckt 29 mei 2023 laat in de avond. Mocht ik ontdekken dat het artikel hierna is aangepast op een manier die bovenstaande kritiek achterhaald maakt, dan kom ik er hier op terug.

Peter Storm