Kabinet jaagt jonge mensen de dood in

donderdag 6 april 2023

cw: suicide/zelfdoding

Het kabinet vindt dat jonge mensen minder een beroep op professionele hulp moeten doen bij psychische en mentale problemen. Dat valt op te maken uit het NOS-bericht: ‘Te veel kinderen krijgen psychische hulp, vindt kabinet’.(1) Het bericht is gebaseerd op uitspraken van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Maarten van Ooijen. De houding van die man, en van het kabinet waar hij deel van uitmaakt, is duidelijk: red jezelf maar, jongelui. En anders stik je er maar in. Voor het kabinet is hulpverlening geen zorgtaak, maar ballast. Voor het kabinet zijn jongeren een kostenpost, slechts interessant als toekomstig personeelslid van bevriende bedrijven en instellingen, als consument bij die bedrijven, als belastingbetaler en heel af en toe als kiezer. Niet als mens. Welzijn van jongeren – of van wie dan ook, behalve zijzelf en hun rijke partners-in-crime – kan ze niets schelen, behalve als dat welzijn hun doelen dient.

Laten we het artikeltje eens doorlichten en wat uitspraken langs lopen. De staatssecretaris signaleert een ‘grenzeloze groei” van het aantal mensen dat hulp zoekt. Dat wordt te duur en is organisatorisch een te grote klus. ‘En we moeten het vooral niet willen’. Het aantal jongeren dat hulp zoekt is ‘in 25 jaar gestegen van 1 op de 27 naar 1 op de 7’, zo lezen we. ‘Een hele generatie met professionele hulp: dat moeten we niet willen’. De staatssecretaris erkent dat er dingen zijn als prestatiedruk waar jonge mensen last van kunnen hebben. Verder schampert hij: ‘’Vragen en twijfels horen immers bij het opgroeien. We moeten beseffen dat iedereen wel eens onzeker en somber is, ook al lijkt alles zonnig’. Stel je niet zo aan, we hebben allemaal wel eens een dipje. Daar komt het op neer.

Hij haalt ook nog uit naar de trend om op internet diagnoses te stellen, met TikTok bijvoorbeeld. ‘Op die manier heeft iedereen binnen de kortste keren een label en een jeugdzorgvraag. Dat is ongezond voor kinderen, voor gezinnen, voor de samenleving’. Zou het niet bij de staatssecretaris opkomen dat mensen sneller zelfdiagnoses zoeken naarmate de toegang naar professionele zorg extra moeilijk is? Elke extra drempel betekent weer honderden mensen extra die dan wel zelf op internet gaan kijken. Wie dat wil afremmen, hoort de toegang tot zorg makkelijker te maken, en niet te gaan jammeren als dat tot een groeiende zorgvraag leidt. Het antwoord op dubieuze zelfdiagnoses is serieuze diagnoses van daartoe uitgeruste zorgverleners. Overigens is lang niet elke zelfdiagnose zo dubieus als de staatssecretaris suggereert. Ik kreeg via internet in 2004 een heel redelijk beeld van het autisme, hetgeen me hielp om vervolgens een officiële diagnose te gaan halen nadat ik de werkelijke diagnose goeddeels zelf had gesteld.

Wat biedt de staatssecretaris als alternatief voor al die volgens hem overdreven pogingen om professionele hulp te krijgen? Let op! De staatssecretaris ‘denkt dat we het veel meer moeten zoeken bij elkaar’. Prachtig! Want natuurlijk willen we niet dat mensen heel snel el veel een beroep doen op geestelijke gezondheidszorg. Al was het aar omdat de kwaliteit ervan lang niet altijd is om over naar huis te schrijven, en mensen dus vaak beter af zijn zonder. Maar als we willen dat mensen een beroep kunnen doen op elkaar, hun eigen sociale en persoonlijke netwerken, gezinsverbanden, vriendenkringen, noem maar op… krijgen we daar dan ook de tijd voor, en het budget? Zorgen we er dan voor dat bijvoorbeeld ouders en verzorgers niet bezwijken onder werkdruk en inkomenstekort en dus zorgen, zodat ze tenminste tijd, energie en mogelijkheid hebben hun kinderen te kunnen ondersteunen in moeilijke tijden? En zorgen we er voor dat docenten in het onderwijs verlost worden van de enorme werkdruk, tegen een behoorlijk inkomen er kunnen zijn voor de leerlingen, en ook weer dat beetje extra support kunnen bieden buiten de officiële lesuren? Al die dingen staan haaks op het kabinetsbeleid dat inkomens uitholt, werkdruk in onderwijs (en zorg!!) eindeloos op laat lopen en de mogelijkheid dat mensen elkaar ondersteunen systematisch extra moeilijk maakt.

De staatssecretaris wil dat jongeren niet te snel om hulp vragen. Het kabinet waar hij deel van uitmaakt, zorgt er echter voor dat manieren om zich staande te houden, steeds moeilijker worden gemaakt. Hier is het natuurlijk hilarisch om te lezen: ‘De staatssecretaris ziet behalve voor ouders ook een rol voor sport- en muziekverenigingen, kerken en buurt- en inloophuizen. ‘Zij bieden essentiële sociale verbanden in ontwikkeling en ondersteuning”’. Ja, vast wel. Veel van dit voorzieningen zijn vooral ook keer op keer doelwitten van bezuinigingen waardoor het beetje ontwikkeling en ondersteuning dat ze kunnen geven, er steeds minder van komt. Een beleid dat het ene moment sociale instellingen helpt uitkleden, en het andere moment kwetsbare mensen voor ondersteuning naar precies die instellingen verwijst, is een kwaadaardig beleid.

Natuurlijk geloven staatssecretaris en kabinet niet echt in hun verhaaltje dat mensen elkaar wel kunnen ondersteunen. Of ze geloven dat wel, maar dan hebben we te maken met ernstige cognitieve dissonantie, strijdigheid tussen wat ze enerzijds geloven maar anderzijds dondersgoed weten maar niet onder ogen willen zien omdat hun beleid dan nog veel ongeloofwaardiger wordt dan het al is. Wat staatssecretaris en kabinet feitelijk zeggen is: we willen niet zoveel geld en va capaciteit s meer steken in psychische hulpverlening aan jongeren. Die moeten zichzelf maar redden. Lukt dat niet, dan hebben ze pech gehad en kunnen ze barsten, op wat zeer ernstige gevallen na. Dit is een bezuinigingsverhaal, vermomd in bezorgdheid dat we al die zorg ‘niet moeten willen’.

Het laat ook een verschuiving zien. Al die zorg die de afgelopen tientallen jaren via allerlei instellingen op poten is gezet, had en heeft een reden. Die reden lag niet in authentieke bezorgdheid om menselijk welzijn. Die reden lag in de werking van de kapitalistische maatschappij. Die heeft behoefte aan goed opgeleid personeel, maar ook aan acceptatie door mensen die om welke reden dan ook niet mee kunnen doen. Door mensen pensioen te bieden, uitkering tijdens ziekte of baanloosheid, en dus ook hulpverlening beschikbaar te maken voor mensen die het niet redden, creëert de gevestigde orde een situatie waarin mensen zich niet al te onveilig voelen. Zo voorkomt die gevestigde orde het ontstaan van grote groepen mensen die van die orde helemaal niets meer verwachten omdat ze er ook niets meer van te verwachten hebben.

Zo bezien is de opbouw van de verzorgingsstaat een vorm van ordehandhaving: het spaart waarschijnlijk een heleboel politieagenten uit als je mensen niet helemaal laat barsten in de ellende die de werking van het kapitalisme mensen biedt. Natuurlijk zitten er in die verzorgingsstaat ook andere zingen verpakt: concessies die de gevestigde orde heeft moeten doen aan druk vanuit arbeidersbewegingen om tot vormen van sociale zekerheid te komen. Maar ook die concessies worden ingekapseld in de logica van on ze heersers: zo’n verzorgingsstaat dient vooral ook hert belang van die heersers: sociale rust, aanvaarding van de gevestigde orde en van degenen die het daarin voor het zeggen hebben.

De afgelopen decennia is er echter wat veranderd. Het kapitalisme strompelt van crisis naar diepe crisis. Jazeker, bedrijfswinsten zijn superhoog, daar zit het probleem niet. Maar de verhouding tussen gemaakte winsten en eerder gemaakte investeringskosten – apparatuur, technieken, opleidingskosten – is gaandeweg ongunstiger geworden: steeds hogere kosten gaan voor relatief steeds lagere baten uit. ‘De tendens van de winstvoet om te dalen’, noemen marxisten dat verschijnsel, maar het kan ook zonder die frase worden onderkend. Kapitalisten hechten daarom aan kostenbesparing waar ze maar kunnen. Zo laag mogelijke lonen, graag. Maar ook: zo min mogelijk belastingen en sociale premies. Hoe minder ze zelf betalen, hoe aangenamer voor de kapitalist. Maar ook: hoe minder belasting en premies hun personeel betaalt, hoe makkelijker het wordt om lonen laag te houden zonder dat arbeiders het helemaal niet meer trekken.

Het verlangen van de kapitalistenklasse om zo min mogelijk belasting te betalen, vertaalt zich in een verlangen om politici – hun verlengstukken en zaakwaarnemers in de gevestigde orde – tot bezuinigingen aan te zetten. Bezuinigingsbeleid is voor de kapitalistenklasse een manier om belastingdruk zo laag mogelijk te houden en winsten zo hoog mogelijk. En dat klemt veel meer dan in de jaren vijftig en zestig, de jaren van ogenschijnlijk ongebreidelde hoogconjunctuur. En hoe vertaalt die bezuinigingsaandrang zich in beleid? Precies: door het aantasten van de budgetten voor uitkeringen, onderwijs en zorg. ‘De verzorgingsstaat is niet meer te betalen’, zo heet het dan. Bedoeld wordt: we kunnen niet winstgevend ondernemen als we ons niet van de financiële last die het in stand houden van zorg, onderwijs en uitkeringen vergt, weten te ontdoen.

Dat zou allemaal nog niet meteen dramatisch effect hebben als arbeidersbewegingen die eerder stukken sociale zekerheid en dergelijke wisten af te dwingen, nu de kracht zouden hebben om de verworvenheden effectief te verdedigen, liefst zelfs uit zou breiden dwars tegen de kapitalistische logica in. In werkelijkheid is het omgekeerde gebeurd. Arbeidersbewegingen, de vakbonden in het bijzonder, hebben zich verregaand gevoegd in de gevestigde orde. Professionele, betaalde bestuurders maken de dienst uit, en identificeren zich met het welzijn van de gevestigde orde die ook hun betaalt en carrière-mogelijkheden verschaft. Vak vakbondsleider via minister van Financiën en vervolgens premier, om te eindigen met commissariaten bij grote concerns als ING: Wim Kok (2) symboliseerde als weinig anderen deze dynamiek. En wie het kapitalistische bestel meebestuurt, identificeert zich al snel meer met dat bestel dan met degenen namens die die ooit optrad. Precies de kracht die een rem zou kunnen vormen op het bezuinigingsbeleid, ging dat beleid omarmen als noodzaak om het bestel ‘financieel gezond’ te houden. Dit gold voor de vakbondstop van FNV- en CNV-bestuurders het gold misschien nog wel meer voor de politieke partijen die een links profiel hooghouden maar keurig het welzijn dienen, niet van arme mensen maar wel van het systeem waarin zij functies van aanzien weten te krijgen in ruil voor steeds kleinere kruimels die ze aan arme mensen kunnen toeschuiven.

Steeds grotere aandrang om te bezuinigen ten behoeve van de winstgevendheid; steeds geringere druk van uit (steeds meer)gevestigd (steeds minder) links, zowel vakbonden en partijen om die trend zelfs maar af te remmen: ziedaar de achtergrond waarin het kabinet Rutte steeds botter de zorg aanvalt. Nu is het de hulpverlening aan jonge mensen die het maar in hun eigen netwerk uit moeten zoeken. Eerder was het de verantwoordelijkheid om COVID-19 het hoofd te bieden: leve de ‘eigen verantwoordelijkheid’, en het is maar een griepje, nietwaar? Bijstand, ooit een voorziening waar je relatief eenvoudig een beroep op kon doen, is inmiddels omgebouwd tot een hel voor wie zich aanmeldt, met meteen arbeidsverplichtingen en intense controles die van privacy zeer weinig over laten. Onderliggende boodschap aan jonge mensen: kom geen bijstand vragen, we treiteren je er zo hard mogelijk weer uit. Mantra van het beleid: zelfredzaamheid. Immers, hoe zelfredzamer we allemaal zijn, hoe minder we om zorg en ondersteuning hoeven vragen, en hoe goedkoper de overheid kan werken die deze zorg en ondersteuning zou leveren.

Zo is het beleid rond zorg hulpverlening veranderd, steeds hardvochtiger geworden. Eerst gold de logica van de verzorgingsstaat: we bieden ruime zorg, om mensen een beetje aangepast en min of meer tevreden te houden. Nu is er de neoliberale logica: we bieden minimale zorg, om kosten te besparen. Die wordt ook nog eens gecombineerd met iets wat je gerust eugenetische logica kunt noemen: we nemen zoveel mogelijk beschermende zorg weg, en zo selecteren we wel wie zich overeind weet te houden en zich weet te redden. Wie dat niet lukt heeft pech en krijgt hetzij uiterst minimale hulp, in ruil voor het opgeven van vrijheid en autonomie, hetzij helemaal niets. Zo hou je het Volk sterk en weerbaar – en productief – ten koste van heel, heel veel mensen. En zo bespaar je natuurlijk ook kosten – al kosten gevangenissen en politiekorpsen natuurlijk ook geld. Maar ja, de Orde is de kapitalisten dan wel weer wat waard.

Terug naar de staatssecretaris en zijn aanval op hulpverlening aan jonge mensen. Die aanval is asociaal en potentieel dodelijk. Mensen kloppen niet voor niets bij hulpverlening aan, de wachttijden zijn daar al veel te lang, de drempels veel te hoog. Veel mensen die er van afzien, zullen zich op andere manieren nog enigszins redden. Sommigen ook niet. Sommigen zullen in zeer ernstige moeilijkheden weg zinken en daar op eigen kracht niet uit komen. Bij sommigen van hen eindigt dat fataal, met zelfdoding of in situaties waarin ziekte, druggebruik en geweld een einde aan het leven helpt maken. Het begin van dat einde is te vaak een hulpvraag die niet gehoord is, niet gesteld kon worden, of te traag en inadequaat werd beantwoord. De staatssecretaris maakt de kansen dat mensen in nood op de weg naar zo’n einde terechtkomen, groter. Eigenlijk verdient het NOS-artikeltje dan ook een andere titel. ‘Kabinet jaagt jongeren de dood in’. Graag gedaan hoor, NOS, het was een kleine moeite.

Noten:

(1) ‘Te veel kinderen krijgen psychische hulp, vindt kabinet’, NOS, 6 april 2023, https://nos.nl/artikel/2470363-te-veel-kinderen-krijgen-psychische-hulp-vindt-kabinet

(2) ‘Wim Kok’, Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Wim_Kok (gecheckt op 6 april 2023)

Peter Storm