Gevraagd: een groen anarchisme

maandag 8 augustus 2022

Onderstaand artikel schreef ik voor Buiten de Orde 2022 nr 2, waar het – daar mooi geïllustreerd ! – al te lezen is.

Gevraagd: een groen anarchisme

Groen is noodzaak. Anarchisme is noodzaak. We hebben een groen anarchisme nodig. Vandaag de dag zal dit voor veel anarchisten wellicht klinken als een open deur. Toch kan het geen kwaad om het verband tussen groen en anarchisme expliciet te maken. Want wat voor velen vanzelfsprekend lijkt, is geenszins een automatisme.

Laten we kijken naar dat woordenpaar: groen anarchisme. Groen: daarmee doel ik niet op een filosofie, politieke stroming of partij, maar op een complex van thema’s. Groen duidt op alles wat met de niet-menselijke natuur te maken heeft, met het voortbestaan van het leven op deze planeet war we op leven. Groen is dan het streven om de catastrofes tegen te gaan die het leven op de planeet bedreigen en kapot maken. Het gaat dan om de door menselijk toedoen veroorzaakte klimaatramp. Om de drastische bedreiging van de biodiversiteit, de rijkdom en variatie aan levensvormen, van soorten planten, dieren en andere organismen. Om de verwoesting van natuurgebieden, van het kappen van bomen tot en met het afsterven van koraalriffen. Het gaat zeer nadrukkelijk ook om het individuele leed en de dood van dieren, omdat mensen menen ze op te moeten eten, omdat mensen menen dat ze schadelijk zijn. Het gaat om het verdedigen en ruimte bieden aan alles wat leeft, met ons, naast ons maar veel te vaak onder ons mensenjuk.

Het groene thema is sowieso van ethisch belang. We hebben het recht niet om andere dieren als dingen te behandelen en te misbruiken. We hebben het recht niet om elkaar te beroven van wat de niet-menselijke natuur ons biedt, als bron van voedsel en bescherming maar ook van plezier en genot. De niet-menselijke natuur is een waarde op zich, geen gebruiksartikel, geen wingewest, maar moreel gezien haar eigen doel.


Het groene thema is tegelijkertijd ook een immens urgent onderwerp voor het menselijk leven en overleven. Het is een kwestie van leven of dood, hier en nu. Voorbeelden kun je dagelijks uit het nieuws plukken. Voorjaar 2022 woedde er een hittegolf in Pakistan en India. In New Delhi, India, was het in april zeven dagen lang 40 graden of meer. In Sindh, Pakistan, is het al 47 graden geweest. Dit soort hitte is extreem, en kwam in 2022 veel vroeger dan in andere jaren. Airconditioning bezwijkt omdat het stroomnet het niet aan kan. Om aan stroom te komen, worden in India extra treinen ingezet… om extra kolen naar centrales te brengen om daar te verstoken. Precies het soort energiewinning waardoor broeikasgas CO2 in de lucht komt waardoor de opwarming verder oploopt, een opwarming die uitmondt in het soort levensbedreigende hittegolven waar Pakistan en India door geteisterd wordt.[1]

Het is maar een voorbeeld. Tegen die tijd dat je dit leest zijn er nieuwere voorbeelden, want de milieucrisis escaleert in ijltempo. Het leven van honderden miljoenen mensen loopt op korte termijn gevaar: binnen maanden, binnen jaren. Het leven van miljarden mensen wordt op de iets langere termijn – binnen tientallen jaren hooguit – bedreigd. Over het levenspeil en het welzijn van al die anderen wiens levens niet direct gevaar loopt heb ik het dan nog niet gehad. De hitte in India en Pakistan betekent misoogsten. Die misoogsten betekenen extra armoede voor boeren in die landen, maar ook hogere voedselprijzen ver buiten die landen, want veel landbouw vindt plaats voor export. Hitte in India, duurdere dagelijkse boodschappen in Nederland. De oorlog in Oekraïne, waar veel graan wordt verbouwd, draagt aan die hoge prijzen bij. Een einde aan die oorlog maakt echter geen eind aan het onderliggende probleem: door klimaatverandering opgewekte vormen van extreem weer die de voedselvoorziening wereldwijd in gevaar brengen.

Honger en verarming zijn niet de enige ramp die klimaatontwrichting en natuurvernietiging ons brengt. Ziekte is een andere. Wegens klimaatverandering en natuurverwoesting verplaatsen dieren zich, uit hun oorspronkelijke, deels kapotgemaakte woongebieden naar elders. Naar plaatsen waar ze in aanraking komen met andere dieren, waaronder mensen. De dieren die zich verplaatsen kunnen dragers van virussen zijn. Het virus stoort de drager niet, de drager is bestand tegen een virus waar de soort drager al generaties lang mee in aanraking komt. Maar als de drager het virus brengt naar dieren die het virus niet gewend zijn, kunnen die dieren goed ziek worden. Als het hier de diersoort ‘mens’ betreft, dan kunnen ook voor die diersoort de rapen gaar zijn.

Het kan erger. Als een virusdragende vleermuis in de nabijheid komt van grote aantallen door mensen gevangen en gefokte dieren, dan kunnen die dieren dragers worden. Het virus kan door de nabijheid van al die dieren – varkens, kippen – zich enorm snel verspreiden, intussen ongebreideld muterend. Al die gevangen dieren zitten in een maatschappij van mensen. Er hoeft maar een enkele mutatie te zijn die het virus geschikt maakt om naar mensen over te springen en van mens op mens verder verspreid te worden, en de ellende is al snel niet te overzien. Het is de natuurvernietiging en klimaatontregeling die virusdragers en een zeker coronavirus dichter bij de menselijke maatschappij bracht. Het is de grootschalige industriële veehouderij die voor een enorme kweekbak virus zorgde waaruit het overspringen naar mensen een kwestie van tijd bleek.

Zo kregen we COVID-19: een door natuurverwoesting, klimaatcrisis en industriële veehouderij opgewekte pandemie met intussen al vele miljoenen doden als gevolg. Met vogelgriep dreigt hetzelfde. Tot nu toe lijden daar vooral vogels – wild en gekweekt – aan. Maar het eerste geval van besmetting van dier op mens is er intussen. Volgens onderzoek zitten er zo nog een slordige 10.000 virustypes in de wacht om over te springen. Ook op mensen.[2]

Het groene complex van thema’s is dus voor menselijk leven en welzijn van dringend belang. Dat geldt natuurlijk als je de waarde van natuur, van planten en dieren in hun samenhang maar ook als individuen, erkent, zoals ik probeer te doen. Het geldt ook als je de natuur enkel wilt zien als hulpbron ten behoeve van de mens, als basis voor het menselijk bestaan. Ongeacht hoe je moreel gezien over dieren denkt: elke politieke en maatschappelijke stroming, ideologie of filosofie die zich menselijk welzijn ten doen stelt, elke theorie met enig idee over wat het goede leven inhoudt, mag afgerekend op de vraag hoe de groene thematiek wordt aangepakt.

Liberalisme, conservatisme, fascisme, marxisme en ja, ook anarchisme: allemaal mogen ze de vraag beantwoorden: hoe brengen jullie klimaatcrisis, pandemische dreiging, levensbedreigende natuurvernietiging onder controle? Hoe gaan jullie de vernietiging van het leven voorkomen of zodanig terugdringend at het menselijk leven geen gevaar loopt? Wie op die vragen geen aannemelijke antwoorden en bijbehorend praktijken ontwikkelt, is wat mij betreft gewoon af. Je kunt nog zo’n welvarende maatschappij weten te scheppen met sociale rechtvaardigheid en vrijheid en wat je maar wilt… als je intussen het verschroeien, verzuipen en vergiftigen van steeds meer mensen niet tot een einde weet te brengen heeft het niet veel zin. Het prachtigste Utopia wordt wat irrelevant als de planeet waar het op gevestigd mag worden intussen sterft.

Welnu, dit is mijn stelling. Geen enkele van de grote moderne maatschappelijke theorieën en ideologieën doorstaat deze toets, behalve het anarchisme. En ook het anarchisme blijft in deze toets maar gedeeltelijk en voorwaardelijk overeind. Het anarchisme hebben we nodig, maar niet zomaar willekeurig welk anarchisme dan ook. We hebben een anarchisme nodig waar de groene dimensie door en door serieus wordt genomen. We hebben een groen anarchisme nodig.

Waarom falen al die andere theorieën? Omdat ze instituties, dynamieken en destructieve methoden verdedigen en centraal stellen die de natuur tot ding, tot winstobject, tot te beheersen en te bedwingen voorwerp van menselijk handelen reduceren. Te denken valt aan de staat met haar beheersingsdrang, de bedrijven die moeten groeien, het winststreven dat die groei motiveert, de concurrentie die deze groei afdwingt, groei en productiviteit zelf als norm. Al deze instituties, hun werkwijzen, hun dynamiek en methodieken dragen natuurvernietiging in zich.

Liberalen en conservatieven, met hun vertrouwen op markt en overheid in wisselende combinatie, marxisten met hun hoop op effectieve gecentraliseerde staatsmacht, sociaaldemocraten die een vleugje marxisme met een boel liberalisme combineren, fascisten die de groeidwang van grote bedrijven combineren met de beheersingsdrang van een militaristische, superdestructieve staat… allemaal verdedigen ze precies die instituties en hanteren ze precies die methoden waar de planeet onder bezwijkt. Allemaal zijn ze, vanuit de groene thematiek bezien, deel van het probleem. Niet allemaal in dezelfde mate: marxisten – bij wie de hang naar gecentraliseerde beheersing vaak op tegenstrijdige wijze gecombineerd wordt met kritiek op kapitalisme en groeidwang – vormen niet op dezelfde manier een gevaar voor het milieu als neoliberalen. Maar allemaal situeren ze het project dat ze nastreven niet in de natuur, maar erboven en er tegenover. Daar komt steeds meer levensbedreigende narigheid van.

Hoe staat dit echter met het anarchisme? Kan dat de groene toets doorstaan? Gedeeltelijk, en het is een work in progress, een permanent leerproces. Een kleine uiteenzetting over dat anarchisme is hier hopelijk nuttig. Het anarchisme betekent wat mij betreft een verwerping van de huidige maatschappelijke orde omdat die autoritair, onvrij en onderdrukkend is; een streven naar een samenleving van zelfbestuur in vrijheid, solidariteit en gelijkwaardigheid; en een strijdmethode waarin dat anarchistische doel al zichtbaar is in de middelen en organisatievormen die we kiezen.

Kernprincipe van het anarchisme is: afwijzing van autoriteit. Met autoriteit bedoel ik niet per se expertise, vakbekwaamheid, kennis van zaken. Met die autoriteit bedoel ik het recht en het vermogen van mensen om te bepalen wat andere mensen moeten doen. Zeggenschap over andere mensen, het vermogen om die zeggenschap af te dwingen, veelal ook de veronderstelde rechtmatigheid van die zeggenschap en dat vermogen. Autoriteiten zijn machthebbers en tegelijk vaak gezagsdragers. Maar gezagsdragers zonder macht zijn nauwelijks serieuze autoriteiten.

Anarchisten wijzen die autoriteit af. Autoriteit maakt inbreuk maakt op de persoonlijke autonomie van mensen, omdat het mensen beschadigt, pijn doet, krenkt en vernedert en uiteindelijk kan doden. Autoriteit maakt tegelijk een ander euvel mogelijk: uitbuiting. Zonder de autoriteit van de politie krijgt de speculant die krakers niet uit dat pand. Zonder de autoriteit van het leger is de grootgrondbezitter machteloos als de straatarme boeren de pacht niet meer betalen. Uitbuiting vereist onderdrukking. Autoriteit is voor een samenleving overbodig: mensen kunnen prima in vrije samenwerkingsverbanden gedaan krijgen wat sociaal nodig en nuttig is, en wat ze samen willen. Werkzaamheden kunnen prima zonder baas worden verricht.

Anarchisten schetsen ook een wenselijke toekomst. Vrijwillige samenwerking tussen autonome individuen, met wederkerige hulp als praktijk; horizontale organisatie vormen van mensen die elkaars gelijke zijn, geen verticale structuren waarin orders en initiatief van hogerhand komt en de mensen onderaan alleen gehoorzame uitvoerders zijn die verantwoording naar boven afleggen. Precies van die verticale structuren en hiërarchisch georganiseerde systemen willen we af.

Welke systemen zijn dat? Om te beginnen de staat, ‘de autoriteiten’ bij uitstek. Maar ook de kapitalistische economie, met haar bedrijven, maar directeuren en managers die er de baas zijn, met de autoriteit van het geld dat meer geld najaagt door arbeiders voor die bazen te laten werken. Ook de patriarchale autoriteit van cis hetero mannen – aan het hoofd van standaardgezinnen, maar ook zetelend in abortus verbiedende hoge gerechtshoven. De koloniale autoriteit, met haar witte suprematie, en de onderworpenheid – via beroerd betaalde migrant-arbeid tot en met letterlijke slavernij – opgelegd aan zwarte en bruine mensen die werken voor witte heersers, of door die heersers aan uitsluiting, etnische zuivering en genocide worden onderworpen. Er zijn meer autoritaire stelsels: leeftijdsonderdrukking bijvoorbeeld, en validisme. Allemaal autoritaire systemen, met een hiërarchie en een werking waarin inbreuk gemaakt wordt op de vrijheid en de autonomie van degenen die er aan zijn onderworpen.


De hiërarchische stelsels die ik heb beschreven betreffen mensen en verhoudingen tussen mensen. Maar die stelsels hebben iets gemeen: ze zijn allemaal bezig met beheersing, met sturing, met controle. Ze staan allemaal haaks met het op zijn beloop laten van dingen. Het is precies die logica van de beheersing die de menselijke maatschappij op ramkoers brengt met de niet-menselijke natuur. Die beheersing houdt geen halt bij de mensenwereld maar heeft de neiging om de omgeving ervan ook steeds meer in haar greep te brengen.

Specifieke hiërarchische stelsels scherpen dat aan. Het kapitalisme, met haar jacht op winst, gebruikt dieren en de niet-menselijke natuur als grondstof om te exploiteren. Die groeidwang die aan dat kapitalisme kleeft, betekent dat die exploitatie al snel op roofbouw uitdraait: meer auto’s, meer rubber en olie en metaal, meer fabrieken en mijnen en wegen, meer troep in de lucht, minder plaats voor bossen en moerassen en vogels en herten. Ja, het kapitalisme kan schonere auto’s maken. Als elke auto echter half zo vervuilend is maar er komen er twee keer zo veel, dan ben je niets opgeschoten in de richting van een schonere wereld. Hijs het zich eindeloos vermeerderende kapitaal op de troon, en de natuur is de klos. Wijzelf uiteindelijk ook, want van die stervende natuur zijn wij een deel.

Met zulke antiautoritaire inzichten kunnen anarchisten iets in de strijd rond groene thema’s: het probleem aanduiden, de vijand aanwijzen! Die vijand is het systeem en haar machthebbers, de samenhangende stelsels van autoriteit en beheersing, van mensen en uiteindelijk van alles en iedereen. Anarchisten wijzen die autoriteit zelf af, en verwerpen die hele beheersingslogica. Als ze consequent zijn, tenminste. Dat zijn we lang niet altijd.

Het negentiende en vroeg twintigste eeuwse anarchisme had niet opvallend veel oog voor de groene dimensie. Zaken als vooruitgang, technologie, industrie – en daarmee een stuk beheersing van de leefomgeving van mensen – stonden nauwelijks fundamenteel ter discussie. Staat en kapitaal waren de vijand. Als de staat was vervangen door zelfbestuur, als bedrijven niet langer door kapitalisten werden gerund maar via arbeiderszelfbestuur, dan waren we een heel eind met de Bevrijding van de Arbeidersklasse waar het in de meest prominente stromingen van het anarchisme om draaide. Daar werden buitengewoon verstandige dingen over gezegd. Er hoorde een indrukwekkende praktijk van strijd, zelforganisatie en revolutionair zelfbeheer bij. Maar de bijbehorende kleuren waren zwart-rood, niet zwart-groen.

Bij lezing van teksten van befaamde anarchisten als Kropotkin, valt het technologische optimisme op. We kunnen toe met veel kortere werktijden, adequate machines zorgen dat de productiviteit dat mogelijk maakt. Geen zorgen over de energie die dat kost, geen zorgen bijvoorbeeld ook over grondstof- en brandstofwinning. En in de jacht op productiviteit om die korte werkdag mogelijk te maken komt Kropotkin tot conclusies die met het hedendaags oog merkwaardig overkomen. Het verbouwen van voedsel bijvoorbeeld. Dat kan veel productiever. Als we nu eens grotere aantallen dieren op kleinere stukken houden, met behulp van irrigatie en veevoerverbouw…? De dieren zijn hier gewoon dingen voor menselijk gebruik.[3]

Productiviteit, vooruitgang, groei: voor veel anarchisten uit de jaren tussen 1864 en 1939 waren het geen problematische begrippen. Ja, onder anarchisten werd vegetarisme rond 1900 vrij gangbaar. Maar respect voor natuur en dieren, niet als middel maar als waarde op zich, bespeur je anarchistische teksten uit deze tijd vrij weinig. Een anarchisme waarvoor dat nog steeds zou gelden, zou de milieucrisis niet aan kunnen.

Het anarchisme beschikt echter over analytische instrumenten om die beperking te boven te komen. Anarchisten verwerpen systemen van hiërarchische opgelegde autoriteit. Anarchisten wijzen de daarin belichaamde logica van beheersing van de hand: mensen zijn geen objecten om te beheersen, maar autonome levende wezens. Als systemen van opgelegde autoriteit, met de erin belichaamde beheersingslogica, verkeerd zijn, geldt dat dan niet ook voor de systematische verheffing van de mens boven de niet-menselijke natuur? Geldt dat niet ook waar de logica van de beheersing die niet-menselijke natuur, het hele ecosysteem, alle planten en dieren in hun samenhang domineert? Zouden we trouwens ook niet kunnen luisteren naar wat tal van inheemse gemeenschappen vertellen? Gemeenschappen die op nogal non-hiërarchische wijze hun leven hebben georganiseerd, en tegelijk de natuur niet hanteren als object, maar eerder als levend wezen waar je respect voor hebt en mee samenwerkt?

Er is uit anarchistisch oogpunt veel voor te zeggen om te breken met het idee van mens-boven-natuur, met het bijbelse beeld van de Mens als Heer der Schepping en dergelijke. De mens staat in morele zin niet boven de natuur, maar maakt er deel van uit. Speciesisme – het verheffen van de ene soort, doorgaans de mens, boven alle anders soorten – is een hiërarchische manier van denken en doen. Anarchisme omvat daarom niet enkel afwijzing van de staat, antikapitalisme, antiracisme, feminisme en antipatriarchaal denken en doen. Anarchisme omvat ook antispeciesisme.

Via deze redenering wordt opeens helder dat het anarchisme wezenlijk bij kan dragen aan groene strijd. Precies het idee dat de mens boven de natuur staat, de natuur mag onderwerpen uitbuiten, koloniseren en vernietigen voor menselijk vermeend belang en gewin… precies die benadering heeft de deuren open gezet voor de milieucrisis. Breken met die benadering is nodig om fundamenteel met de sloop van natuur, milieu en planeet te leren kappen. Ter wille van al die andere levende wezens die er net zo goed mogen zijn als wij. Maar terwijl we dat niet-menselijk leven helpen redden, redden we ook nog eens onszelf en elkaar.

Noten:

1 Kenny Stancil, ‘IPCC Scientist Warns India-Pakistan Record Temps “Testing Limits of Human Survivability”’, Common Dreams, 2 mei 2022, https://www.commondreams.org/news/2022/05/02/ipcc-scientist-warns-india-pakistan-record-temps-testing-limits-human-survivability

2 Oliver Milman, ‘“Potentlailly devastating”: Cli9mate crisismay fuel future pandemics’, The Guardian, 28 april 2022, https://www.theguardian.com/environment/2022/apr/28/climate-crisis-future-pandemics-zoonotic-spillover

3 Peter Kropotkin, ‘The Conquest of Bread’, (1906; editie AK Press, Oakland 20080, pag. 228-229

Peter Storm