Coronabeleid als sociale terreur – Neoliberalisme in theorie en praktijk

woensdag 21 juli 2021

Onderstaand artikel schreef ik voor de Buiten de Orde, voor het onlangs verschenen tweede nummer in 2021 om precies te zijn. Daar kun je het dus al lezen. Hier nu ook. Sommige passages lezen misschien wat gedateerd. bedenk daarbij dat het stuk geschreven is op 1 mei, toen de grote ‘versoepelingen’ nog in de toekomst lagen.

De coronacrisis werpt een schril maar tevens verhelderend licht op de maatschappelijke verhoudingen. Veel van wat we wisten, is er nog eens door bevestigd: neoliberalisme deugt niet, ‘onze’ politici laten ons liever barsten dan inbreuk te maken op hun prioriteiten en op de voorrechten van hun rijke supporters. Veel wat wat we hadden kunnen weten, maar niet altijd onder ogen zagen, is er duidelijker op geworden. Ik denk dan aan de mate waarin dat neoliberalisme niet alleen het beleid kenmerkt, maar ook de menselijk verhoudingen zelf verregaand heeft kapotgemaakt. Ik denk dan ook aan de mate waarin welke sociale kracht ter linkerzijde en aan de onderkant ook gefaald heeft om tegenwicht te bieden aan de sociale terreur die het kapitalistisch bestel uitoefent op ons allemaal.

Ik gebruik dat woord ‘terreur’ niet als demagogische overdrijving, maar tamelijk letterlijk. Sinds februari 2020 stelt het kabinet ons bloot aan een virus dat dag in dag uit mensen ziek maakt en levens kost. Dat kabinet wordt daarbij geassisteerd door gezondheidsbureaucraten die voor de passende formuleringen, motivaties en excuses hebben gezorgd: gecontroleerd verspreiden, groepsimmuniteit. Terreur in een witte jas oogt wellicht beter dan terreur in militair uniform. Maar terreur is het: moedwillig uitgeoefend geweld, beoefend met een politieke strekking. Wat die strekking is, komt verderop aan de orde.

Moedwillig? Ja. Het kabinet en haar voorgangers is keer op keer gewaarschuwd voor een pandemie. Het heeft evenzovele keren nagelaten om passende maatregelen te nemen. Het kabinet heeft instanties als de GGDs – belast met belangrijke taken tegen een epidemie- jaar na jaar financieel uitgekleed en de regie ervan bij gemeenten gedumpt. Toen de pandemie er eenmaal was, was de gezondheidszorg er dus helemaal niet zo klaar voor als in het begin ervan werd beweerd.

Al heel snel bleek het mis te gaan en greep het virus onverwacht snel om zich heen. Vervolgens treuzelde het kabinet om de maatregelen te nemen waarvan het kabinet kon weten dat ze zouden werken: het stilleggen van de maatschappij, en het krachtdadig op poten zetten van testbeleid waarin besmettingen werden getraceerd om vervolgens verdere verspreiding van het virus tegen te kunnen gaan. Het stilleggen ging halfslachtig, en werd herhaaldelijk onverantwoordelijk snel losgelaten. Het test- en traceerbeleid blijft keer op keer haperen zodra de besmettingen oplopen, dus juist als het extra hard nodig is. Beschermingsmiddelen waren niet alleen te weinig aanwezig, het gebruik ervan werd ook nog eens openlijk overbodig verklaard. We hebben geen FFP2-maskers genoeg, dus roepen we dat spatschermen wel voldoende zijn, dat soort dingen. Iedereen kan inmiddels weten dat een spatscherm niet beschermt en een FFP2-masker dus wel. Maar het beleid draaide pas bij toen er eindelijk genoeg maskers leverbaar waren. Toen waren al duizenden mensen de dood in gejaagd, door een kabinet dat mensen wijsmaakte dat ze zonder beschermingsmiddelen veilig genoeg waren, en zorgmedewerkers onbeschermd de verpleeghuizen in stuurde, met u duizenden slachtoffers als resultaat.

Waarom bedreef het kabinet deze criminele nalatigheid? Het simpele, niet onjuiste maar wel zeer incomplete argument is: ‘de economie’. Beschermingsmiddelen koste geld, personeel voor GGDs ook. Bedrijfstakken als de horeca stilleggen kost ondernemers geld, en de overheid ook als die voor inkomenscompensatie en het overeind houden van bedrijven moet dokken. Dus bleven die zo lang mogelijk open. Scholen sluiten betekent ouders noodzaken bij hun kinderen te blijven, thuiswerken of vrij vragen. Zoiets kost productiviteit en dat vinden de kapitalistenklasse en hun politieke zaakwaarnemers dus niet zo leuk. De neiging van veel regeringen om zo lang mogelijk met lockdowns te wachten en zo zo snel mogelijk weer te schrappen, werd duidelijk ingegeven door economische afwegingen: de boel moet open zodat het geld kan rollen – van onder naar boven, want zo hoort dat in het kapitalisme.

Maar deze analyse klopt maar voor een deel. Al binnen enkele maanden werd namelijk duidelijk dat landen die wel snel en doortastend – en ja, ook autoritair: het is niet goed om deze aanpak kritiekloos aan te prijzen – optraden tegen het virus, sneller uit de lockdowns kwamen, en zich niet keer op keer genoodzaakt voelden om ze weer door te voeren ook. Klassiek voorbeeld: Nieuw Zeeland. Net zo goed een kapitalistisch land als Nederland. Ze deden daar een enkele, hele stevige lockdown. Kennelijk hadden ze hun test- en traceerbeleid ook op orde. De virusverspreiding werd gestaag en grondig tegengewerkt, de economie kon open, en afgezien van lokale uitbraken die met kortstondige plaatselijke lockdowns werden bestreden, kon de economie open blijven ook. China: een wat bottere versie van hetzelfde verhaal. Eerst weliswaar het kwaadaardig onderdrukken van mensen die alarm sloegen, vervolgens groot alarm en een snoeiharde lockdown en grootschalig testen. Daarna gestaag de boel weer open, met een economie die na een harde dip evenzeer gestaag is weer gaan groeien.

Je kunt dus, uit puur kapitalistische overweging zeggen: dat versoepelen is helemaal niet goed, zo blijft de ellende aan zeuren en blijf je steeds economische schade incasseren met halve lockdowns en steeds nieuwe paniek. De keus tussen het virus laten voortwoekeren enerzijds, en het virus de kop indrukken anderzijds, blijkt geen simpele links-rechts-kwestie. Beide opties zijn uit kapitalistisch oogpunt verdedigbaar. Maar puur economisch gezien is het ook voor kapitalistische heersers handiger als het virus radicaal wordt uitgebannen. Toch maakten en maken kapitalistische landen als Brazilië, de VS, Zweden, Groot-Brittannië, India en Nederland nadrukkelijk niet die keus. Waarom niet?

Ik vermoed – ook op grond van discussie die ik hier over heb gehad – dat dit met een specifiek soort neoliberalisme te maken heeft. Neoliberalisme is namelijk niet ‘puur economisch’, het is tegelijk ook politiek en ideologie. Effectief virus bestrijden betekent: bezuinigingen terugdraaien, de gezondheidszorg prioriteit geven en dus ook voldoende budget. Het betekent ook: hardop zeggen dat mensen van de overheid kunnen verwachten dat ze beschermd worden tegen een ernstige ziekte. Precies dat is wat mensen als Trump, Boris Johnson, Bolsonaro, Modi en Rutte liever vermijden. Want als mensen van de overheid bescherming op het ene front verwachten, weerhoudt weinig ze ervan om datzelfde op andere fronten ook te gaan doen. Voor je het weet verwachten mensen dat ze tegen zowel ziekte als werkloosheid als armoede beschermd gaan worden. Daarmee zou het neoliberalisme haar fundamentele ideologische succes ongedaan maken.

Dat succes bestaat er immers in dat mensen is bijgebracht dat van ‘hun’ overheid niets anders is te verwachten dan belastingaanslagen, bureaucratische ellende en repressie zodra je in de weg loopt. Mensen moeten zichzelf maar zien te redden, daar is de overheid niet voor. Dat was de boodschap vanaf Lubbers, via Kok en Balkenende, tot en met Rutte. Een pandemie bestrijden op basis van erkenning dat mensen bescherming tegen ziekte mogen verwachten, niet als gunst maar als recht, dat is een inbreuk op de neoliberale ideologie. En die ideologie willen onze heersers helemaal niet kwijt. Kennelijk hebben ze daar wat economisch verlies voor over. Liever dat, dan straks een relatief gezonde bevolking met allerlei verlangens tegenover een overheid van wie men verwacht dat die er nog aan tegemoet komt ook. Daarom zegt Rutte in feite: zoek het zelf maar uit. Maar Rutte kan dat weer niet voor honderd procent zeggen, want als de zorg helemaal instort vanwege te veel zieken, dan dreigt paniek, grootschalig ziekteverzuim en dergelijke. Dat willen neoliberale regeringen ook niet. Vandaar dat ze een pandemie niet effectief bestrijden, maar ook niet totaal ongecontroleerd laten gaan. Vandaar het ziekmakende geschipper tussen halve lockdowns en halve versoepelingen.

Regeringen hebben van de Van Dissels van deze wereld ook nog een medisch klinkend verhaal aangeboden gekregen waarmee ze hun beleid kunnen verpakken: de groepsimmuniteit. Dat is het idee dat pandemie voorbij is als genoeg mensen immuniteit hebben tegen het virus. Immuniteit krijg je door een vaccin – dat er aan het begin van de pandemie natuurlijk niet was – of door besmettingen. Laat mensen dus in grote aantallen besmet raken, dan is die groepsimmuniteit het snelste bereikt. Hier leverden mensen als Jaap van Dissel een heel behulpzaam concept aan Rutte en De Jonge. Die hoefden dan niet meer te zeggen: virusverspreiding is onvermijdelijk, het effectief blokkeren ervan kost te veel en wekt verwachtingen die we als oprechte neoliberalen niet waar willen maken. Nee, ze konden virusverspreiding nu zelfs presenteren als iets goeds! Hoe meer besmettingen, hoe sneller de groepsimmuniteit. Enkel de capaciteit van ziekenhuizen en vooral ICs is dan nog het criterium. Zolang die het aan konden, mocht het virus zich uitleven. Welnu, dat hebben we geweten. Ettelijke tienduizenden mensen zijn aan deze aanpak bezweken, honderdduizenden hebben er langdurige gezondheidsellende aan overgehouden. En het gaat maar door. Ik vind het geen overdrijving om dit beleid te omschrijven als sociale terreur. Het is terreur vanwege de verschrikkingen die het aanricht. Het is tevens terreur omdat de verschrikkingen een politieke boodschap uitdragen: u hoeft van ons geen bescherming te verwachten.

Eugenetische argumenten duiken in deze context maar al te makkelijk op. Ach, besmettingen zijn niet zo er zolang ze alleen jonge mensen raken, die worden toch niet zo ziek. En wie er ziek van wordt, had vast ‘onderliggend lijden’, en is het dan wel zo erg? Dat soort opmerkingen. Of deze: je kunt toch niet de hele economie gaan stilleggen om wat bejaarden te beschermen die toch niet meer zo lang te leven hebben (en niet productief meer zijn, maar dat zei men er maar niet bij)? Het werd nog net niet openlijk gezegd, maar je zag het de Jort Kelders van de wereld denken: ach, dat ruimt best op, zo’n pandemie. Scheelt zorgkosten, en de doden waren toch al overtollig. Toch?!

Die doden krijgen sowieso al amper aandacht. Heb jij wel eens een persconferentie van Rutte en De Jonge zien beginnen met enkele minuten stilte voor de slachtoffers die de pandemie de afgelopen weken voor de persconferentie weer heeft gemaakt? Ze komen in het beleid en in de retorische omlijsting ervan gewoon niet voor. Ze – we! – tellen niet mee. De grote vragen des levens op die persconferenties zijn: mogen we van de zomer op vakantie? En wanneer gaan de terrassen (sportscholen, pretparken, whatever) weer open?

Dit alles past in het neoliberalisme van Mark Rutte. Op zijn minst kun je zeggen dat een neoliberalisme dat mensen voornamelijk benadert als productieve werkers, eventueel als koopkrachtige klanten, een onverschilligheid in zich draagt jegens mensen die verder geen waarde toevoegen aan het kapitaal, feitelijk al afgedankt waren en eigenlijk best dood mochten. Dat scheelde uitkeringen en zorgkosten. Nergens zei men zoiets hardop. Maar het beleid was bepaald niet in strijd met zo’n hardvochtigheid, en zonder dit type hardvochtigheid zou het nooit zo genadeloos hebben kunnen huishouden. Een beleidsmodel dat mensen benadert als bron van winst dan wel als kostenpost, zo’n beleidsmodel laat mensen des te makkelijker aan een virus sterven als het er van uitgaat dat het vooral mensen raakt die vooral kostenpost zijn.

Het is dus niet zonder meer waar dat het huidige beleid – de economie zoveel mogelijk laten draaien, pas ingrijpen als het niet anders kan – rechtstreeks door economische motieven wordt ingegeven. Radicaal de pandemie de nek breken is namelijk ook voor de kapitalistenklasse hoogstwaarschijnlijk goedkoper. Er hangt alleen een politiek-ideologisch prijskaartje aan. De prijs die de kapitalistenklasse moet betalen is: een bevolking die bescherming tegen vermijdbaar leed heeft ervaren en dus in de toekomst verwacht en eist. Precedentwerking, zouden ze in toeslagenland zeggen: kom al die gedupeerden niet te snel tegemoet want dan willen allerlei andere gedupeerden ook. Een bevolking kan op basis van soortgelijke precedenten de speelruimte voor kapitalisten en beleidsmakers nogal inperken, en precies daar zitten de heersers niet op te wachten.

Maar verschillende nationale heersende klassen maken kennelijk op dit punt een iets andere inschatting. In Oost-Azië, waar ze met SARS, een eerder akelig coronavirus, ervaring hadden opgedaan, kozen heersers – niet minder kapitalistisch dan de West-Europese – ervoor om COVID-19 wel meteen serieus te bestrijden. Daarom schatten ze de mogelijke ontwrichting door COVID wellicht ernstiger in, zo ernstig dat ze het risico van de hogere maatschappelijke verwachtingen ervoor op de koop toe namen. Maar sommige van die regeringen staan wellicht ook nu al onder serieuzer druk vanuit een bevolking die van de regering ter plekke niet minder dan adequate bescherming van hun gezondheid accepteert.

In Nederland hebben Rutte en zijn voorlopers met hun neoliberale beleid en bijbehorende retoriek van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid die verwachting vrij effectief de nek om weten te draaien. Nu een stevige draai maken en de pandemie bestrijden gaan ze overduidelijk niet vrijwillig doen. Redding vergt scherpe argumenten gecombineerd met strijd. En hier wordt het voor anarchisten best ingewikkeld. Het afwijzen van het Nederlandse beleid is niet moeilijk. Maar er gaat iets ernstig mis als we simpelweg voor het effectieve indammingsbeleid van Zuid-Korea, Vietnam en Nieuw Zeeland gaan pleiten. Want dan omarmen we toch weer overheden als redders en bondgenoten. En dat zijn ze dus niet. Hier niet en daar dus evenmin, ook niet als ze tegen COVID-19 iets nuttigs klaar weten te spelen.

Het mag duidelijk zijn dat het neoliberale, met eugenetica doordrenkte beleid van moedwillige verspreiding en groepsimmuniteit als hulpmiddel, totaal verwerpelijk is. Mensen van overheidswege moedwillig de ziekte en de dood in jagen is een grote misdaad. Die horen we stop te zetten met alle mogelijke middelen. Een regering die dagelijks 20 mensen door de politie overhoop laat schieten, honderden verwondt met rubberkogels en knuppels, en duizenden mensen de cel in sleurt, noemen we een verachtelijk schrikbewind. Een regering die dezelfde aantallen de COVID-dood, de coronaziekte en de virusbesmetting in drijft, is net zo verachtelijk. Laten we de regering behandelen zoals mensen in Myanmar hun militair bewind behandelen: met protest en verzet in alle hoeken en poriën van de maatschappij.

Maar laten we daarbij verder kijken dan het alternatieve beleidsmodel dat New Zeeland en Zuid Korea en dergelijke toepassen. We willen uiteindelijk helemaal niet van hogerhand afhankelijk zijn voor ons welzijn en voor onze gezondheid. En we weten dat ook de Nieuw-Zeelandse en Zuid-Koreaanse regering, en hun collega’s elders, zaakwaarnemers zijn van de kapitalistenklasse ter plekke. Het komt ze nu uit om een pandemie te bestrijden – terwijl ze de bevolking op andere fronten uitbuiten, onderdrukken, manipuleren of anderszins duperen. Hebben we ook maar enige garantie dat die regeringen hun bevolkingen morgen tegen ander leed ook zullen beschermen? Zullen we de aanpak van COVID in Nederland dan ook meer niet overlaten aan wat voor regering dan ook? Ik denk dat we het uitstekend zelf kunnen, op basis van directe actie, wederkerige hulp en actieve solidariteit. Maar dat heb ik elders al eens proberen uiteen te zetten, en ga ik hier nu niet herhalen.

Peter Storm