De Grondwet: een kritische recensie

22 oktober 2024

Onderstaand stuk schreef ik voor Konfrontatie Digitaal. Daar is het al te lezen. Vast ietsjepietsje anders geredigeerd, zo gaan die dingen 🙂.

Bij de Rechtsstaat hoort de Grondwet. Wie die rechtsstaat heilig verklaart, zet doorgaans ook de grondwet op een voetstuk. Die grondwet is dan de laatste en beste waarborg van onze hooggeroemde vrijheden en rechten tegenover het despotisme van degenen die de rechtsstaat slopen en over genoemde rechten en vrijheden heen walsen waar ze dat uit komt. Dat is het idee. Helaas leeft deze illusie – want dat is het – niet alleen in het democratische midden, maar ook ter linkerzijde, zelfs onder tamelijk radicale stemmen die vanuit die linkerzijde klinken. Het is flauwekul: geen document beschermt wie of wat dan ook tegen wat of wie dan ook. Het is dubbele flauwekul als we het document daadwerkelijk eens gaan lezen. Ik heb dat onlangs eens gedaan, en ik ben nog steeds niet van de lachsalvo’s bijgekomen.

Wat is een grondwet? Doorgaans staan er twee soorten zaken in. Je vindt er een opsomming van rechten die burgers van een staat tegenover de overheid kunnen doen gelden. En je vindt er een uiteenzetting van hoe die overheid in elkaar steekt, uit welke organen die bestaat, wat de bevoegdheden van die organen zijn en hoe die worden samengesteld. Het is een beetje als de statuten van een vereniging: leden mogen dit en dat, het bestuur wordt zus en zo gekozen en heeft de bevoegdheden A, B en C. Meestal heeft een vereniging ook nog een doelstelling die je ook in de statuten vindt.

Laten we eens naar de grondwet van Nederland kijken. We zien dan een algemene bepaling, gevolgd door acht hoofdstukken. Van die acht hoofdstukken gaat er eentje over de grondrechten. De volgende zes gaan over de instellingen van de staat. En het laatste artikel gaat over de manier waarop de grondwet eventueel kan worden gewijzigd. Het hoofdstuk over grondrechten laat zien dat je aan de grondwettelijke garantie van die grondrechten in de praktijk weinig tot niets hebt. Ze zijn vrijwel zonder uitzondering voorwaardelijk en niet absoluut. Laten we maar eens kijken.

Maar liefst 23 artikelen bevat het hoofdstuk van de grondrechten. Daaronder de klassieke grondrechten uit het liberale staatsrecht: godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting, van vereniging , vergadering, van betoging, van godsdienst, recht op privacy, van onaantastbaarheid van het lichaam, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bescherming tegen willekeurige vrijheidsberoving, tegen schending van het briefgeheim en tegen het willekeurige binnentreden van de woning, zulke zaken. Een mooi lijstje. Maar ze zijn meestal onderworpen aan het recht van de wetgever om ze in te perken. Achter het ene na het andere grondrecht staat ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid van de wet’, ‘behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen’ of soortgelijke formuleringen. Oftewel: in de wet kan gesteld worden dat het recht in geval X wel maar in geval Y niet of slechts gedeeltelijk kan worden uitgeoefend.

De formulering beginnend met dit ‘behoudens’ trof ik negen keer aan. Daarnaast kom je ook juweeltjes tegen die beginnen met: ‘Bij de wet kan dit recht worden beperkt…’ zoals bij artikel 8, het recht op vereniging. Wel wordt bij het recht op betoging en vereniging de wettelijke bevoegdheid om dat recht in te perken ook weer aan voorwaarden gebonden: de wet kan het recht op vereniging beperken ‘in het belang van de openbare orde’. Wat die orde inhoudt en hoe dat wordt vastgesteld, komen we niet te weten. De wetgever kan dit klaarblijkelijk gewoon vaststellen, en dan kun je naar de rechter om daar een uitspraak over te vragen, zolang je je maar niet op de grondwet zelf beroept, zoals we later zullen zien. Bij artikel 9, over het betogingsrecht, staan zelfs drie inperkingsgronden genoemd: volksgezondheid, verkeersveiligheid en het gevaar voor ‘wanordelijkheden’. Maar bij artikel 6, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, staat alleen maar dat die vrijheden worden erkend, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Daar kan – afgaand op dit artikel – de wetgever dus gewoon zeggen: volgens de wet geldt dit mooie recht in dit specifieke geval eventjes niet, want dat zegt de wet. De wet staat feitelijk boven de grondwet. Hoezo ‘waarborgt’ dan die grondwet ‘de grondrechten en de democratische rechtsstaat’, zoals de ‘Algemene bepaling’ die aan de grondwetsartikelen voorafgaat het formuleert?

Niet alle opgesomde rechten zijn overigens de grondrechten in klassiek liberaal-democratische zin. Er is ook een lijstje sociale grondrechten opgenomen. Onderwijs, gezondheidszorg, het milieu, de bestaanszekerheid, huisvesting: ze zijn allemaal ‘voorwerp van zorg der overheid’ of soortgelijke formulering. ‘De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid’, lezen we ook nog in artikel 22. Hoeveel maatregelen? Als ze eens per jaar gratis paracetamol uitdeelt en mensen een griepvaccin aanbiedt, heeft de overheid al aan haar grondwettelijke verplichtingen voldaan, want nergens staat dat de maatregelen voldoende dienen te zijn om ook daadwerkelijk een zo goed mogelijk gezondheid van alle mensen te bevorderen. Het zijn wazige intentieverklaringen, geen serieuze formuleringen van rechten. Het verplicht tot niets. Maar het straalt goede wil en zorgzaamheid uit. Vooral sociaaldemocraten vinden dat mooi.


Ten slotte zijn er dan nog een paar rechten van mensen om te regelen hoe ze invloed uit kunnen oefenen. Het kiesrecht, natuurlijk met het intussen welbekende ‘behoudens…’. Het recht op petitie, dat voor de variatie eens niet aan wettelijke voorwaarden is gebonden. De grondwet vindt het dus nodig om vast te stellen dat mensen het recht hebben om iets aan de overheid te vragen, alsof het denkbaar zou zijn dat zo’n recht eventueel zou ontbreken als de grondwet het niet formuleert. Interessant is het ontbreken van de ‘behoudens’-formulering. Als ik om vier uur ‘s nachts premier Schoof dus een verzoek wil komen doen, dan heb ik dat recht. Natuurlijk staat nergens in de grondwet dat de overheid ook maar enigszins serieus op een petitie aan de overheid tegemoet hoeft te komen, en ook niet dat premier Schoof de deur moet opendoen als ik langs kom met mijn petitie. Heel veel heb je aan artikel 5 dus niet. Maar het oogt heel welwillend.

O ja, ik vergeet Artikel 1, de Heilige Graal! Dat artikel schrijft ‘gelijke behandeling in gelijke gevallen’ voor, en verbiedt ‘discriminatie (…) op welke grond dan ook. Hier wordt echter niet doorverwezen naar wetgeving die dit allemaal moet veiligstellen. Het is een mooie formulering van een principe waar fatsoenlijke mensen natuurlijk helemaal geen grondwetsartikel voor nodig hebben: we zijn allen gelijkwaardig. Diogenes wist dat al ruim tweeduizend jaar voordat dit grondwetsartikel tot stand kwam, en hij was ook de eerste niet. Voor zoiets heb je geen grondwet nodig, en geen grondwet garandeert ook de handhaving van die gelijkwaardigheid. Je hebt in de praktijk dus weinig aan dat grondwetsartikel, al kun je er wel een partijtje mee van een welluidende naam voorzien. Maar zelfs dat bleek vervolgens niet te mogen want ‘Artikel 1’ bleek een al beschermde merknaam te zijn. Vandaar dat we het partijtje leerden kennen als Bij1, niet als Artikel 1. Tot zover trouwens ook het recht op vereniging waar kennelijk niet het recht onder valt om je vereniging zo te noemen als je dat wilt.

Al met al is hoofdstuk een van de grondwet, met al die grondrechten erin, helemaal niet geruststellend. Overal inperkingen en doorverwijzingen naar de wet, nergens echte spijkerharde garanties. En voor wie nu denkt dat je aan de rechterlijke rem kunt trekken als een wet een grondwettelijk recht te ver inperkt: nee dus. Hier is artikel 120 uit hoofdstuk 6 van de grondwet: ‘De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.’ Oftewel: de rechter heeft niet het recht om zich uit te spreken over de vraag of wet X of verdrag Y wel in overeenstemming is met de grondwet. Alweer: de wet staat feitelijk boven de grondwet, en dus ook boven de fundamentele grondrechten. Een fascistenkabinet kan met wetgeving dus de grondrechten verregaand slopen zonder daarmee ook maar een woordje aan de grondwet te hoeven wijzigen. Overigens zou het recht om wetten voor de rechter aan de grondwet te toetsen, ons weinig verder helpen. Dan zijn die grondrechten nog steeds voorwaardelijk en begrensd, alleen zijn het dan rechters die bepalen hoe en wat, en niet meer uitsluitend parlementsleden.

Goed! Tot zover die grondrechten waar die geweldige grondwet van rept zonder ze daadwerkelijk te garanderen. Over de andere hoofdstukken van de grondwet ben ik korter. Er staat keurig in hoe de diverse machten en organen werken en worden samengesteld. Je komt er juweeltjes van inzicht in tegen. Hilarisch is hoofdstuk 2, artikelen 24 tot en met 41. Daarin staat hoe het koningschap in elkaar steekt. Dat is dus verschrikkelijk belangrijk in een democratische rechtsstaat: een erfelijk, ongekozen staatshoofd, het precies regelen van de opvolging van dat staatshoofd en dat soort zaken meer. Artikel 26: ‘Het kind, waarvan een vrouw zwanger is op het ogenblik van het overlijden van de Koning, wordt voor de erfopvolging als reeds geboren aangemerkt.’ Wel ja, erkenning van het ‘ongeboren kind’, zij het alleen van een koningskind, wat me dan weer in strijd lijkt met het gelijkheidsbeginsel van artikel 1. Meteen daarop volgt echter met strengheid: ‘Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan.’ Hier staat weliswaar de wet boven de grondwet, maar de grondwet staat altijd nog boven een bevoegdheid die doorgaans aan God Zelve wordt toegedicht. Heel geruststellend allemaal, heel relevant ook voor een ‘democratische rechtsstaat’. In de wetenschappelijke toelichting staat wel een verhaal waarom zo’n formulering noodzakelijk is om opvolgingscomplicaties te voorkomen. Het zal wel.

Vermakelijk is ook nog artikel 41. Dat luidt als volgt: ‘De Koning richt, met inachtneming van het openbaar belang, zijn Huis in.’ We mogen dus aannemen dat de Koning, als Hij nalaat om Zijn huis in te richten, aan een afzettingsprocedure wordt onderworpen? En wat is precies het ‘openbaar belang’ waarmee de Koning geacht wordt rekening te houden? Is een bloemetjesgordijn daarmee in strijd, of juist niet? Overigens merk ik ook op dat het overal gaat over een Koning. Van een Koningin is nergens sprake, en een artikel waarin staat dat met ‘Koning’ zowel een mannelijk als een vrouwelijk als ook een non-binair staatshoofd kan worden bedoeld, zie ik nergens een spoor. De koninginnen Beatrix, Juliana en Wilhelmina waren in de zin van de grondwet dus allemaal hetzij Koning, hetzij staatshoofd in strijd met de grondwet. Gelukkig voor deze monarchen kon je die strijdigheid niet via de rechter corrigeren, want ja, geen toetsingsrecht nietwaar?

Ik hou er mee op hoor, deze flauwekul heeft al genoeg getik gekost. Een paar slotopmerkingen. Ja, het is prima om rechtse – en linkse! – politici om de oren te slaan met grondwetsartikelen als hun beleid daar inbreuk op maakt. Het is hun grondwet, zij horen zich er aan te houden, en waar ze dat niet doen, hebben we het volste recht om daar wat van te zeggen. Maar laten we wel oppassen. Iets is niet verkeerd omdat de grondwet het verbiedt. Iets is niet rechtvaardig omdat de grondwet het voorschrijft. Waar de grondwet iets formuleert waar we het toch al mee eens zijn, kun je met een betreffend artikel schermen, zo van: ik vind X, en zelfs jullie grondwet erkent X. Verder gaat het niet, en ook waar de grondwet X niet erkent, vind ik nog steeds X.

De grondwet staat ook nog eens vol hoogst onrechtvaardige voorschriften, omdat het over staatsinrichting gaat, over de inrichting dus van een instelling die inherent onrecht organiseert, een 8instelling die onze volslagen vijandige verwerping verdient. Een verwijzing naar de grondwet heeft dus geen enkele morele waarde. Het kan soms een tactisch middel zijn. Niet meer. Het is en blijft hun grondwet, nooit en te nimmer die van ons.

Noot: ik heb voor de tekst van de grondwet de website Nederland Rechtsstaat geraadpleegd. Daarbij staan bij de artikelen ook wetenschappelijke toelichtingen over de totstandkoming ervan en discussies er over. Je vindt de website hier: https://www.nederlandrechtsstaat.nl/ en via het menu bovenin kom je dan op de grondwet terecht: https://www.nederlandrechtsstaat.nl/grondwet/ Veel plezier!

Peter Storm