Een zondag in september. Een zaterdag in maart.
woensdag 25 september 2024
We hebben stevig en opgewekt gedemonstreerd zondag 22 september 2024. Tegen het rechtse, met fascisten gevulde kabinet-Schoof en wat daar aan ellende bij hoort. Voor een vrij Palestina, want dat hoort er onverbrekelijk ook bij. De demonstratie zelf was cool om te doen, beter dan ik van te voren had gevreesd. Blij dus dat ik me over de tegenzin die ik in de aanloop voelde, heb heen weten te zetten en toch ben gegaan. Misschien kom ik er nog uitgebreider op terug. Nu vast dit.
‘Het was, zoals het hoort, een gemengd gezelschap, zwart en wit, jong en oud. De gebruikelijke groepen waren er’, zo schreef ik al ergens. En ook: ‘Jazeker, ik zag mensen van de gebruikelijke linkse clubs (…) En zo hoort het ook. Maar het reünie-gehalte van de betoging was relatief laag, ik zag heel veel mensen die ik nooit eerder zag, veel mensen voor wie demonstreren niet tot de gangbare zaterdagmiddagactiviteit behoort, maar die het nu toch nodig vonden een geluid te laten horen. Ik vond dat bemoedigend.’
Tot zover wat van mijn de indrukken. Maar zit er geen foutje in? Hoezo ‘zaterdagmiddagactiviteit’? De demonstratie tegen het rechtse kabinet was toch afgelopen zondag, niet zaterdag? Dat klopt. De citaten zijn dan ook uit een verslag dat ik maakte van een anti-Wilders-protest dat op 22 maart gehouden werd, niet op 22 september. In 2008, niet in 2024.(1) Destijds namen ‘enkele duizenden’ mensen deel, nu een dikke vijfhonderd. Destijds had Wilders en zijn PVV negen zetels. Nu domineert zijn PVV dus het kabinet-Schoof, dat op het punt staat staatsnoodrecht te hanteren om nog wat harder op vluchtelingen te kunnen jagen.
Er is ergens duidelijk iets misgegaan tussen destijds en nu. Onze antiracistische acties zijn niet echt groter geworden terwijl het fascisme zich inmiddels in de regering genesteld heeft, niet alleen maar in het parlement. En alhoewel de observaties van destijds voor een groot deel ook kloppen voor de demonstratie van 22 september 2024, denk ik tegelijk dat er tegelijk een nog veel zelfkritische houding nodig is jegens de beweging die we tegenover het fascisme proberen op te bouwen. Onze impact op Wilders en dergelijke is minimaal, we vormen nauwelijks een rem op het soort politiek dat hij bedrijft. Of we komen er achter wat we verkeerd doen en stellen dat bij en vergroten daarmee onze kansen. Of we worden zeker helemaal onder de voet gelopen.
Jazeker, ik ben sindsdien ook van inzicht veranderd: van een Leninist die net de Internationale Socialisten (IS) was uitgestapt naar een anarchist die horizontale organisatie- en strijdvormen nastreeft, niet de centralistische partijopbouw die de IS wil en die ik verkeerd ben gaan vinden. Ook van de wijze van antifascistische coalitiebouw waar die IS graag in en mee opereert – destijds heette zoiets Nederland Bekent Kleur, nu heet het Platform Stop Racisme & Fascisme – word ik niet heel hoopvol en blij, al doe ik af en toe wel mee aan demonstraties die door het Platform op touw zijn gezet. Maar ik denk dat anarchisten – waar ik er dus een van ben – zelf ook nog geen benadering hebben gevonden die meer zicht biedt op het terugdringen van de greep die fascisten inmiddels in politiek en maatschappij hebben verworven. We doen wel iets goed. Maar we laten ook een groot gat vallen.
Wat doen we goed? Straatfascisten – groeperingen die marsen en mobilisaties houden: NVU, Voorpost, dat type fascistenclubs – kunnen we met een militante antifascistische aanpak nog enigszins aan. Onze tegenmobilisaties ontregelen hun acties, of brengen de staat ertoe die acties te bemoeilijken. Anarchisten doen dat gelukkig niet als enigen, maar spelen in deze aanpak wel een flinke rol. En waar een mini-coalitie van zogeheten Terfs (transhaters vermomd als feministen) en openlijke nazi’s zich in Utrecht probeert te vertonen met amper twintig mensen, waren vele tientallen tot honderden queer activisten en antifascisten bij herhaling aanwezig om de transhaat te overstemmen. En dat Pegida vandaag de dag in Nederland een zielig hoopje is, is mede aan effectieve antifascisten te danken. In dit soort dingen zijn we als anarchisten in ons element. Dat kunnen we, en daarmee maken we het fascisten iets moeilijker om de straten te beheersen. Daar gaan we dus maar beter goed mee door ook.
Maar welk gat laten we intussen vallen? Waar weten we zo weinig raad mee? Terwijl we druk neonazi’s en dergelijke voor de voeten aan het lopen waren, jaar in jaar uit, groeide het staatsfascisme van Wilders uit tot regeringspartij. We hebben dat niet weten tegen te houden of zelfs maar ernstig af weten te remmen. We weten kennelijk niet goed hoe. Nee, ik ook niet, al heb ik er wel gedachten over (zie verderop). Ja, we zijn sowieso met weinigen, dus wat we ook doen zal maar beperkte impact hebben. Maar precies een betere aanpak kan wellicht aanstekelijk werken en onze gelederen helpen groeien zodat onze activiteiten meer impact kunnen krijgen. Of zijn het echt alleen maar ‘objectieve omstandigheden’ en ‘krachtsverhoudingen’ die onze zwakke positie bepalen?
Ik heb zomaar het idee dat actieve solidariteit met vluchtelingen hoort bij de aanpak die we nodig hebben. En ik denk ook dat het uitbouwen en koesteren van vrijplaatsen – autonome centra, woon- en tuingemeenschappen buiten de rechtstreekse greep van staat en kapitaal – er meer dan een klein beetje te maken heeft. Zaken om voor te strijden en aan te werken, zodat we niet voortdurend enkel aan het protesteren zijn maar ook iets hoopvols opbouwen. Eilanden van solidariteit, en die netwerksgewijs met elkaar verbinden – en met hand en tand verdedigen.
Het minste wat we intussen horen te doen is: onder ogen zien waar we de boot aan het missen zijn, met mogelijk fatale gevolgen. En van daaruit er achter proberen te komen wat voor dingen die we nu (goeddeels) nalaten wel dienen te gaan doen, wat we beter zouden kunnen doen dan we nu doen, en hoe we dat dan allemaal aanpakken. Dit alles met een stevig gevoel van urgentie.(3)
Daarom – vanwege die urgentie – was ik zo blij met de toespraak van Bo Salomons op de demonstratie van 22 september (2024, dus…).(2) Hij wees op de acute ernst van de situatie en voegde er aan toe: ‘En ik doe wel stoer, maar ik ben doodsbang.’ Ik dus ook. De woorden die hij er aan vooraf liet gaan en er op liet volgen, waren indringend en noodzakelijk, net als de afsluiting: ‘Toen niet. Nu niet. Nooit meer fascisme.’ Maar wat voor aanpak daar voor nodig is, is ook daarmee nog steeds niet gezegd…
Noten:
(1) Peter Storm, ‘Koude Dam, warme manifestatie tegen racisme’, rooieravotr, 23 maart 2008, http://rooieravotr.blogspot.com/2008/03/koude-dam-warme-manifestatie-tegen.html Ik heb de typo’s er bij het citeren maar eventjes uit gehaald, het was weer groot feest…
(2) Bo Salomons, ‘Wie de geschiedenis kent, weer waar fascisten toe in staat zijn’, Doorbraak, 23 september 2024, https://www.doorbraak.eu/bo-salomons-wie-de-geschiedenis-kent-weet-waar-fascisten-toe-in-staat-zijn/
(3) Eerdere gedachten rond deze vraagstukken formuleerde ik in: Peter Storm, ‘Terug naar de tekentafel en stug door gaan’, op deze website (en eerder ook al in de Buiten de Orde), 30 december 2023, https://peterstormt.nl/2023/12/30/terug-naar-de-tekentafel-en-stug-doorgaan/
Peter Storm